Nieuwe wegen kunnen de routes van vleermuizen kruisen die ze gebruiken voor hun dagelijkse ‘woon-werkverkeer’. De afstand die vleermuizen moeten oversteken kan hierdoor te groot worden, of ze proberen op ‘koplamphoogte’ over te steken, met het risico op aanrijding. Met aanleggen van specifieke verbindingen voor vleermuizen, zogenaamde hop-overs, kan een veilige oversteek worden gewaarborgd.
We hebben in Nederland, Duitsland en Engeland onderzoek gedaan naar de ecologische eisen die aan dergelijke vleermuis-oversteekplaatsen worden gesteld. Wat zijn de goede afstanden en hoe moet de verbinding met het achterland eruit zien? Door vleermuizen met radio-zenders uit te rusten konden we achterhalen wat de belangrijke vliegroutes zijn. Dit is bijvoorbeeld gedaan voor de Grootoorvleermuizen in het nationaal landschap Noardlike Fryske Wâlden. Inmiddels zijn over De Centrale As hop-overs op verschillende plaatsen aangelegd. A&W was betrokken bij het ontwerp en het begeleiden van de feitelijke aanleg. Ook hebben we gemonitord of de hop-overs functioneren, en dat doen ze! Vleermuizen kunnen er goed mee overweg. Het is een goed voorbeeld van hoe gewerkt kan worden aan veilige verbindingen van diersoorten in een landschap waar ook andere functies bestaan.