Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bestaand gebruik wordt vaak de vraag gesteld of er verstoring optreedt van beschermde gebieden en soorten. Verstoring kan optreden bij de aanleg van een weg, bedrijventerrein, woonwijk of door recreatieve activiteiten. Om te weten of verstoring er in een bepaalde situatie ecologisch echt toe doet, is kennis en soms gericht veldonderzoek nodig. Bijvoorbeeld naar het gedrag en de vluchtreacties van dieren en naar verstoringsafstanden.
Om de effecten van verstoring op broedende weidevogels te bepalen worden vaak vuistregels gebruikt met afstanden voor verschillende verstoringsbronnen. A&W heeft samen met Alterra eisen geformuleerd waaraan die moeten voldoen en deze afstanden vervolgens getoetst, onderbouwd en scherpgesteld. We passen die kennis geregeld toe om te bepalen of ingrepen tot veranderingen in de weidevogelbevolking kunnen leiden. Veldonderzoek naar verstoring kan op verschillende manieren. In het Zuidlaardermeer hebben we camera’s ingezet om de intensiteit van vaarrecreatie te meten; dat leverde veel informatie op over het gebruik van de oeverzone. Soms is gedetailleerde informatie nodig: zo zijn we in de Waddenzee bezig met verstoringsonderzoek aan zeehonden en wadvogels, waarbij we de afstanden bepalen waarop dieren vluchten bij naderende boten, wandelaars e.d. Dat doen we op afstand met een rangefinder (verrekijker met laser) om zelf geen verstoring te veroorzaken.