De provincie Fryslân laat de staat van instandhouding monitoren van drie inheemse soorten marterachtigen: Bunzing, Hermelijn en Wezel. Dit onderzoek is gestart in 2021 en loopt door tot 2025. A&W neemt de monitoring in de jaren 2022-2024 voor haar rekening.
Waarom dit onderzoek
Alle drie soorten zijn beschermd via de Omgevingswet. Tot voor kort stonden ze op de zogenaamde ‘vrijstellingslijst’. Dat houdt in, dat er geen specifieke maatregelen nodig zijn in geval deze soorten worden verstoord of gedood bij bijvoorbeeld inrichtingswerkzaamheden. Alle drie zijn vanaf 1 januari 2024 echter van de provinciale vrijstellingslijst gehaald omdat de populaties in aantallen lijken af te nemen. Die afname geldt overigens niet alleen voor Fryslân, maar ook voor de rest van Nederland en de meeste andere Europese landen. Reden genoeg om een beter beeld te krijgen van de aanwezigheid en de populatietrends van het drietal. Behalve naar de verspreiding over de provincie kijken we ook naar het voorkomen in de verschillende landschapstypen. Denk daarbij aan het veengebied, het open agrarisch gebied, het coulisselandschap of bos.
Vijf jaar onderzoek
De monitoring vindt in totaal vijf jaar lang plaats en steeds op dezelfde, gestandaardiseerde manier. Dat gebeurt met behulp van een groot aantal wildcamera’s. Verspreid over de provincie zijn in 50 kilometerhokken in totaal 166 camera’s geplaatst voor de duur van jaarlijks 1 à 1,5 maand, steeds in het najaar. Dit levert veel informatie op over deze kleine roofdiertjes, die er een nogal verborgen leefwijze op nahouden.
Geschikte periode en locaties
Het najaar is de meest geschikt periode om te monitoren, omdat de aantallen dan het hoogste zijn. Dit omdat de meeste jonge dieren van datzelfde seizoen nog in leven zijn, alsook de oudere dieren die de komende koude periode misschien niet overleven. De locaties van de camera’s worden gekozen op basis van de ecologie van de betreffende soort. Flessenhalzen in het landschap – natuurlijk ontstaan of door mensen gecreëerd – zoals dammetjes of omgevallen bomen over water en structuurovergangen waarlangs de soorten graag jagen, zijn voorbeelden van goede plekken.
Brede samenwerking
Voor dit onderzoek werkt A&W dankbaar samen met de terreinbeherende organisaties It Fryske Gea, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, en met de collectieven Vereniging Noardlike Fryske Wâlden, Agrarisch Collectief Waadrâne, Gebiedscoöperatie It Lege Midden, Agrarische Natuur Coöperatie Westergo, ELAN Zuidoost-Friesland en de Coöperatieve vereniging Súdwestkust.