In hoeverre vindt er uitwisseling van genen plaats tussen Noordse woelmuizen die voorkomen in twee Natura 2000-gebieden in Noord-Holland? Dit was de onderzoeksvraag van een project dat A&W uitvoerde samen met de Zoogdiervereniging en Wageningen Environmental Research. Opdrachtgever was de provincie Noord-Holland.
Het onderzoek is gedaan in de Natura 2000-gebieden ‘Wormer en Jisperveld & Kalverpolder’ en ‘Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’.
Om DNA-monsters te verzamelen is gekozen voor een methode waarbij de muizen niet gevangen hoeven te worden. Er zijn keutels van woelmuizen verzameld in verschillende deelgebieden. Dat is gedaan in habitat dat optimaal geschikt is voor Noordse woelmuis. Op die manier was de kans groter dat de verzamelde keutels daadwerkelijk van Noordse woelmuis afkomstig waren en niet van andere muizensoorten. Zoals alle woelmuizen deponeren ook Noordse woelmuizen hun uitwerpselen als herkenbare keutelhoopjes. Om een individueel genetisch monster te verkrijgen is steeds een enkele keutel verzameld. Eerst is aan de hand van DNA uit de keutels bepaald van welke woelmuizensoort deze afkomstig waren. Vervolgens is een individueel genetisch profiel opgesteld van de Noordse woelmuis-keutels.
Uit de genetische profielen bleek dat Noordse woelmuizen uit de twee gebieden nauwelijks genetisch verschillen. Deze uitkomst kan twee dingen betekenen: dat er regelmatig uitwisseling plaatsvindt tussen beide gebieden, óf dat er pas recent een belemmering is ontstaan. De uitwisseling van genen tussen (deel)gebieden kan in principe beperkt worden door het ontbreken van verbindingszones tussen leefgebieden. In de huidige situatie lijkt er wel voldoende uitwisseling te zijn tussen de verschillende gebieden. Het is van groot belang om dit zo te houden.
Meer informatie is te vinden in de A&W rapportage.