In 2020 voerde A&W een florakartering uit op Terschelling in opdracht van Staatsbosbeheer. Daarbij is bijna 4.400 ha aan duinen, duinheiden, duinvalleien, strandvlakten, bossen, moeras en een grote variatie aan graslanden onderzocht. De groeiplaatsen en mate van voorkomen zijn vastgelegd van een groot aantal karteersoorten. Dat zijn bijvoorbeeld soorten die bedreigd zijn of lokaal zeldzaam. Deels betreft het ook soorten die indicatief zijn voor bepaalde omstandigheden – denk aan vochtige, zoute of kalkrijke omstandigheden – of die kenmerkend zijn voor SNL-beheertypen of Natura 2000-habitattypen.
Speciale aandacht was er voor invasieve exoten. Deze kunnen voor problemen kunnen zorgen in duinen en vennen, omdat ze andere soorten verdringen. Rimpelroos, Japanse duizendknoop en Watercrassula zijn daar voorbeelden van. Naast individuele soorten zijn ook ’toevoegingen’ in kaart gebracht. Toevoegingen geven informatie over specifieke omstandigheden die onder meer van belang zijn voor het beheer en de evaluatie daarvan. Voorbeelden zijn de opslag van bomen en struiken, het oppervlakteaandeel van kreken en de bedekking van veenmossen.
De flora van Terschelling is bijzonder, dat blijkt maar weer. 212 verschillende soorten zijn in kaart gebracht, waarvan er 95 op de Rode Lijst staan. Draadgentiaan, Gelobde maanvaren, Groenknolorchis, Kleverige reigersbek, Zilt torkuid, Sierlijk rendiermos en Verfbrem zijn een kleine greep uit deze rijkdom. Alle gegevens zijn digitaal in het veld verzameld en met GIS verwerkt tot stippenkaarten en themakaarten. Per deelgebied is beschreven welke soorten voorkomen en hoe dat samenhangt met de terreinkenmerken. Ook is een vergelijking gemaakt met voorgaande karteringen om veranderingen op het spoor te komen.