Een groot deel van de Europese trekvogels overwintert in Afrika, in de droge savannes ten zuiden van de Sahara of de vochtige boomsavannes ten zuiden hiervan. Over de factoren en processen die hierbij spelen weten we eigenlijk maar heel weinig. Waarom bijvoorbeeld leven er zo veel trekvogels in de Sahel, terwijl de omstandigheden in het zuiden veel beter lijken? Om dat te onderzoeken, en vooral om er achter te komen wat de specifieke voorkeuren van bepaalde trekvogels zijn, hebben we met steun van onder meer Vogelbescherming Nederland langdurig onderzoek gedaan. Het kostte meer dan tien jaar (2007-2018) om enkele duizenden transecten af te lopen en bijna 400.000 bomen te inventariseren op vogels voordat we daar genoeg zicht op kregen. De resultaten van dit arbeidsintensieve werk zijn onder meer gepubliceerd in het tijdschrift Ardea. We werkten samen met verschillende lokale partijen in onder andere Senegal, Mali en Gambia.
In het veld werd de boomvoorkeur van insectenetende (bos)vogels nauwkeurig in kaart gebracht. Vogels bleken zeer selectief in hun boomkeuze. In 65% van de houtachtige soorten (bomen, struwelen) die we tegenkwamen waren helemaal geen insectenetende vogels te vinden. De dichtheden van trekvogels waren verreweg het hoogst in de (doornige) bomen – vooral acacia’s – in de droge Sahel. We vonden dus het grootste
aantal overwinterende (zang)vogels in de meest uitgedroogde delen van West-Afrika. Dit lijkt nogal tegenstrijdig. De droge savannes in de Sahel zijn altijd zwaar begraasd geweest – vroeger door antilopen en gazellen tegenwoordig door geiten en koeien – en alleen houtachtige soorten met doornen zijn opgewassen tegen deze begrazing. Ten zuiden van de Sahel is de graasdruk veel lager en de doornige bomen (rijk aan insecten) worden daar vervangen door gewoonlijk niet-stekelige bomen met voor insecten minder smakelijk en verteerbaar blad. Daar is dan ook veel minder voedsel voor insectenetende vogels. Dit werk brengt ons een stap verder in het begrip van hoe trekvogels de winter doorkomen.