Dierbeweging en zenderstudies

Promotie Jelle Loonstra

foto: Jan van de Kam
JKAM150219 0154

Op 18 december verdedigen onze collega Jelle Loonstra en co-auteur Mo Verhoeven hun proefschrift, getiteld ‘On the Behaviour and Ecology of the Black-tailed Godwit‘. En daar zijn we trots op.

Het onderzoek van Jelle en Mo maakt deel uit van het grootschalig onderzoek aan Grutto’s in Friesland, in het bijzonder in de zuidwesthoek. Dit onderzoek richtte zich op verbetering van het inzicht in ecologie en gedrag van de Grutto, en vooral in de grote verschillen in trekstrategieën tussen individuen. Want waarom overwintert bijvoorbeeld een deel van de Grutto’s ten noorden van de Sahara en een ander deel ten zuiden daarvan? En waarom vertrekt het ene individu veel eerder naar het noorden dan het andere?

In het eerste deel van het proefschrift is de variatie in trek- en broedgedrag onderzocht, mede aan de hand van zenderonderzoek. Variatie in timing van de trek, trekroute en overwinteringslocatie, maar ook van bijvoorbeeld eigrootte, blijkt sterk individueel bepaald. Ook zijn twee verschillende methodes om het broedgedrag te meten vergeleken, vooral ten aanzien van de herleg. De conclusie is dat met geolocators op de poten van Grutto’s alle legsels, inclusief herleg, accuraat geregistreerd worden. Met de traditionele observatiemethode (nesten zoeken en volgen van nesten van gekleurringde vogels) worden eerste leg en/of herleg vaak gemist.

In het tweede deel is gekeken of individuele verschillen verklaard kunnen worden door verschillen in overleving. Zo blijkt de overleving van Grutto’s tijdens de trek hoger te zijn dan van andere soorten. Sterfte treedt vooral op tijdens de noordwaartse oversteek van de Sahara, op dagen met veel tegenwind. Ook verschillen in overlevingskans tussen mannelijke en vrouwelijke Grutto’s (kuikens en volwassenen) zijn onderzocht. Hoewel de verhouding man:vrouw bij uitkomen gelijk is, zorgt de hogere overleving van mannelijke kuikens en volwassen Grutto’s voor een mannenoverschot.

In het derde deel is nagegaan of de individuele ontwikkeling van de vogels de verschillen in gedrag kunnen verklaren. Onderzocht zijn o.a. verschillen in trekgedrag tussen jonge vogels en adulten en de ontwikkeling van verschillen in conditie tussen mannetjes en vrouwtjes. De sexuele dimorfie ontwikkelt zich al in de kuikenfase en daar dient rekening mee gehouden te worden wanneer uitspraken gedaan worden over de conditie van sexueel dimorfe kuikens. Ook zijn verplaatsings- en vertragingsexperimenten gedaan met onervaren jonge Grutto’s. Daaruit blijkt dat vogels zich tijdens de trek gaan gedragen zoals de populatie waarin ze zijn losgelaten. Trekrichting en overwinteringslocatie zijn dus niet rechtstreeks het resultaat van overerfbaarheid.

Het proefschrift kan hier gedownload worden.

Fotograaf:
Fotograaf: